| (not set) | /product-sort/4263/verwerkingsvoorschrift-ronde-buizen | Verwerkingsvoorschrift ronde buizen | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/21467.jpg | (not set) | Verbindingen Het leggen van buizen en het plaatsen van putten wordt in de regel toevertrouwd aan de aannemer. De aannemer is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de verbinding. Hieronder omschrijven we de mogelijke buis-buis verbindingen en de put-schacht verbindingen en de aansluitingen betonbuizen op inspectieputten. Mogelijke buis-buis verbindingen: Glijverbinding F104 Het is zaak de ring spanningsvrij (met een gelijke spanningsverdeling) goed tegen de nok van de spie aan te leggen en wel zodanig dat de tekst op de ring leesbaar is. Alleen de mof dient rijkelijk te worden voorzien van glijmiddel en wel vanaf de inloop van de mof tot aan de plaats waar de rubberring na intrekken van de buis komt te liggen (géén glijmiddel op het spie-einde of op de rubberring). Na de montage moet worden gecontroleerd of de rubberring nog op zijn plaats ligt. Dat kan door een meetlatje tussen de mof en de spie te steken en rondom te meten of de afstand gelijk is. EI-vormige buizen met een vlakke voet vragen bijzondere aandacht: de verticale hartlijn dient te allen tijde zuiver verticaal te worden gehouden. Gebruik een waterpas op de inlaatkast of een schietlood om de merktekens op de voorkant van de mof te controleren. Het door ons geleverde glijmiddel is speciaal voor ons product ontwikkeld. Bij gebruik van een ander glijmiddel vervalt onze garantie op de dichtheid van de verbindingen. Zelfsmerende Lamell glijverbinding F146 Het is zaak de ring spanningsvrij (met een gelijke spanningsverdeling) goed tegen de nok van de spie aan te leggen en wel zodanig dat de tekst op de ring leesbaar is. Er dient géén glijmiddel te worden gebruikt. Na de montage moet worden gecontroleerd of de rubberring met de flap op zijn plaats ligt. Dat kan door een meetlatje tussen de mof en de spie te steken en rondom te meten of de afstand gelijk is. Inlaten In elke betonnen buis kunnen voorzieningen voor verschillende inlaten worden aangebracht. Buizen worden geleverd met maximaal 1 inlaat per buis. Giverbo garandeert en adviseert de toepassing van 1 inlaat per buis. Bij buizen ø 300 mm en ø 400 mm kunt u gebruik maken van een mof-spie pasbuis (lengte= 1000 mm), welke is voorzien van een inlaatkast waarin u een inlaat kunt boren. Indien er toch de noodzaak bestaat voor een extra aansluiting adviseren wij u deze inlaat in een volgende buis of in een inspectie schacht aan te brengen. Indien u toch kiest voor een extra inlaat, maak dan altijd gebruik van onze zadelstukken. PVC-buisinlaat De standaard buisinlaat maakt het mogelijk een PVC-buis ø 125 mm of ø 160 mm, zonder andere voorzieningen dan een tijdens de fabricage aangebrachte rubbermanchet, in de geprofileerde inlaat van de betonnen buis te monteren. Visuele controle op de positie van de rubberring is mogelijk. De inlaat is voorzien van een betonnen stootrand die bestand is tegen minimaal 60 kN bovenbelasting. PVC-indrukmof Voor buizen vanaf ø 600 mm wordt nog steeds gebruik gemaakt van de PVC-indrukmoffen. Een PVC-indrukmof ø 200 mm kan hierbij ook worden toegepast. PVC-instortmof EI-vormige buizen 600/900 mm, 700/1050 mm en buizen met diameter vanaf ø 1250 mm worden voorzien van een direct ingestorte PVC-mof die bestand is tegen minimaal 60 kN bovenbelasting. De ingestorte PVC-moffen zijn standaard voorzien van een lekflens. Standaard maten ø 125 mm en ø 160 mm. Buizen worden geleverd met max. 1 inlaat per buis. Giverbo garandeert en adviseert de toepassing van 1 inlaat per buis. Bij buizen ø 300 en ø 400 mm kunt u gebruik maken van mof-spie verjongd pasbuis, welke is voorzien van een inlaatkast waarin u een inlaat kunt boren. Indien er toch de noodzaak bestaat voor een extra aansluiting adviseren wij u deze inlaat in een volgende buis of in een inspectieschacht aan te brengen. Indien u toch kiest voor een extra inlaat, maak dan altijd gebruik van onze opzetkolken. Opzetkolk Indien in een buis geen inlaatkast aanwezig is of een tweede inlaat naast een al bestaande moet worden aangebracht, dient een gat te worden geboord ten behoeve van een opzetkolk. Dit dient zo dicht mogelijk achter de kraag of in de buurt van het spie-eind van de buis te geschieden. Het inhakken van een gat in een buis moet absoluut worden vermeden! Standaardmaten ø 125 en 160 mm. Inkorten De door ons aangeboden buizen kunnen, met een ter beschikking gesteld tang of door te zagen, t/m ø 500 mm eenvoudig ingekort worden. Voordeel is hierbij dat er geen afval is en geen dure passtukken want alles kan in de put gebruikt worden. Door het eenvoudige systeem kan de put altijd op de gewenste plek geplaatst worden. Mogelijkheden om tot de gewenste streng lengte te komen: ‘put op de plaats’ Gezaagde pasbuizen (uitsluitend voor buizen ≤ 500 mm) Passtukken uit hele buizen, te zagen (op het werk) Ongewapend of staalvezel versterkt Prefab pasbuizen Buizen Ø 300 mm t/m Ø 800 mm en Ø 1000 mm; Vlakke voetbuizen Ø 800 mm t/m Ø 1000 mm; EI-vormige buizen 250/375 mm; Drainfilbuizen Ø 400 mm, Ø 600 mm en Ø 800 mm; Prefab pasbuizen Spie-vlak en Mof-vlak. Alleen Spie-vlak eventueel in het werk op maat te zagen Ongewapend of staalvezel versterkt. Bij vlakke voetbuizen altijd staalvezel versterkte (ronde) pas buizen. Praktijkvoorbeelden inclusief maatvoering *De maten zijn van toepassing voor de buizen Ø 1000 mm. Lengte mof-spie is 1,2 m¹ Buiswand De gladheid van de (binnenzijde) buis wordt bij aanvang bepaald door de productiemethode. Tijdens de productie van de door ons aangeboden buizen draait en trilt de binnenkern waardoor er een zeer gladde buis ontstaat. De gemeente Rotterdam is hier bijvoorbeeld zeer tevreden over. Aanvullend kan over de gladheid worden vermeld dat na enkele maanden gebruik er een slijmlaagje wordt afgezet tegen de wand. Het gladder zijn van de buiswand bij aanvang is natuurlijk altijd bevorderlijk. Bovendien zijn door de haaksheid de buizen goed in een rechte lijn te leggen. Algemeen De productie van de buizen, putten en hulpstukken komen allemaal van een productielocatie waar gewerkt wordt conform ISO14001 en ISO9001. De CO2 verklaring is van toepassing inclusief Milieukeur en Dubokeur. Bij een correcte verlegging van de materialen is er sprake van 15 jaar garantie! De kwaliteit van de buizen blijkt uit het feit dat deze voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de Europese NEN-EN 1916 norm en de nationale complementaire norm NEN 7126. Ze zijn gecertificeerd volgens beoordelingsrichtlijn BRL 9201. Onze inspectieschachten voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de Europese norm NEN -EN 1917 en de nationale complementaire norm NEN 7035 en zijn gecertificeerd volgens de Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 9202. Intrekken of induwen van de buizen Vóór het intrekken of induwen van de buis in de voorgaande moet worden gecontroleerd of de buizen in elkaars verlengde liggen. Tijdens het intrekken of induwen moeten de buizen “horizontaal en verticaal in lijn” blijven. Monteren onder een hoek kan leiden tot beschadigingen aan de buis, bijv. “klappen” van de mof. Voegbreedtes conform norm ≤ 20 mm. Hoekverdraaiing: bij het maken van verbindingen dienen de buizen in elkaars verlengde te liggen. De verbinding is zo gedimensioneerd, dat kleine afwijkingen mogelijk zijn zonder dat de dichtheid van de verbinding in gevaar komt. Het leggen van buizen met een onderlinge hoekverdraaiing wordt door ons ontraden. De hoekverdraaiing (die volgens de norm is toegestaan), is dan volledig bruikbaar voor eventuele zettingen in de grond. | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4264/verwerkingsvoorschrift-vlakke-voetbuizen | Verwerkingsvoorschrift vlakke voetbuizen | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/21499.jpg | (not set) | Leggen Vlakke voetbuizen zijn gewapend en ongewapend leverbaar. Gewapende vlakke voetbuizen zijn gemerkt (traditioneel gewapend met een rode markering op spie of mof), de plaats van de markering is willekeurig aangebracht en is staat los van de uiteindelijke positie van de buis in de sleuf. Spanningsvrij aanbrengen van de rubberring op het schone spie-eind (bij voorkeur buiten het profiel van ontgraving), controleer of de juiste ring voor de te verwerken buis is gekozen en controleer de plaats van de ring. Vlakke voetbuizen > 1000 mm zijn voorzien van twee stuks DH-hijsankers, de diameters 800 mm, 900 mm en 1000 mm kunnen met een hijsketting/-strop/-band of (mechanische) rioolbuizenklem worden gelegd, er zijn geen hijsankers ingestort. Aanbrengen van het bijgeleverde glijmiddel in mof bij de F104 ring, bij gebruik van zelfsmerende glijverbinding geen glijmiddel gebruiken. Bij het leggen van de buis aan de voorgaande buis, het spie-eind met gemonteerde rubberring gelijkmatig centrisch zonder hoekverdraaiing in de voorgaande mof schuiven. De buis in de mof duwen heeft de voorkeur. Tijdens het centrisch aanduwen heeft de machinist meer controle over de duwrichting van de buis. Induwen: voorzichtig en altijd met voldoende stevig stophout! Na montage controleren of de rubberring rondom op de juiste positie ligt, het monteren van buizen onder een hoekverdraaiing is niet toegestaan. Wij adviseren de voegbreedte kleiner dan 20 mm te houden. Bij een rioolinspectie betreffende de axiale verplaatsing valt de verbinding nog in klasse 1. Na het leggen van de buizen moeten de hijskommen van de hijsankers dichtgezet worden met krimpvrije mortel. Sleufbodem De vlakke voetbuizen kunnen in het algemeen op een vlakke sleufbodem worden gesteld. De buis dient over de gehele lengte te dragen, het toepassen van steltegels of stelplanken van voldoende lengte vereenvoudigd het leggen van vlakke voetbuizen. Indien de vlakke voetbuizen op een betonsloof wordt geplaatst, adviseren wij u een laagje zand of gestabiliseerd zand toe te passen tussen betonsloof en de vlakke voet van de buis. Aanvullen De sleufbodem niet verdichten. Laagsgewijze aanvulling gelijktijdig aan beide zijden van de buis. Aanbrengen van aanvulmateriaal (zonder puin o.g.) van geringe storthoogte in een laagdikte van 20 – 30 cm, op deze manier wordt het verschuiven van de streng voorkomen. Inlaten inmeten en vastleggen op revisie. Verdichten met geschikte verdichtingsapparatuur, zware verdichtingsapparatuur kan leiden tot onherstelbare schade aan de betonnen buis. Bijzondere aandacht schenken aan de verdichting rondom inlaten, ongelijkmatige verdichting leidt uiteindelijk tot onregelmatigheden in de eindtoestand van de bovenliggende (weg)constructie. Glijverbinding F104 Het is zaak de ring spanningsvrij (met een gelijke spanningsverdeling) goed tegen de nok van de spie aan te leggen en wel zodanig dat de tekst op de ring leesbaar is. Alleen de mof dient rijkelijk te worden voorzien van glijmiddel en wel vanaf de inloop van de mof tot aan de plaats waar de rubberring na intrekken van de buis komt te liggen (géén glijmiddel op het spie-einde of op de rubberring). Na de montage moet worden gecontroleerd of de rubberring nog op zijn plaats ligt. Dat kan door een meetlatje tussen de mof en de spie te steken en rondom te meten of de afstand gelijk is. Het door ons geleverde glijmiddel is speciaal voor ons product ontwikkeld. Bij gebruik van een ander glijmiddel vervalt onze garantie op de dichtheid van de verbindingen. | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4265/verwerkingsvoorschrift-eivormige-buizen | Verwerkingsvoorschrift eivormige buizen | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/21496.jpg | (not set) | Algemeen Eivormige buizen afm. 250/375 mm en 300/450 zijn uitwendig rond. Eivormige buizen afm. 400/600, 500/750, 600/900, 700/1050, 800/1200, 900/1350 en 1000/1500 mm zijn uitwendig eivormig en hebben een vlakke voet. Sleufbodem Als de Ei-vomige buis met rond buiten profiel op de sleufbodem wordt gefundeerd moet de buis zich kunnen “nestelen”, om zo een juiste opleghoek te ontwikkelen. Bij een hardere sleufbodem dient de sleufbodem geroerd te worden (ca. 15 – 30 cm) opdat de buis zich kan “nestelen” in de geroerde grond. Bij samendrukbare grond zijn meestal geen bijzondere handelingen noodzakelijk. Ei-vormige buizen met vlakke voet kunnen in het algemeen op een vlakke sleufbodem worden gesteld. De buis dient over de gehele lengte te dragen, het toepassen van steltegels of stelplanken van voldoende lengte vereenvoudigd het leggen van eivormige buizen. Indien de eivormige buis op een betonsloof wordt geplaatst, adviseren wij u een laagje zand of gestabiliseerd zand toe te passen tussen betonsloof en de vlakke voet van de buis. Leggen Verbinding: altijd de glijrubberring (F104). Spanningsvrij aanbrengen van de rubberring op het schone spie-eind (bij voorkeur buiten het profiel van ontgraving), controleer of de juiste ring voor de te verwerken buis is gekozen en controleer de plaats van de ring. Aanbrengen van het bijgeleverde glijmiddel in mof. Bij het leggen van de buis aan de voorgaande buis, het spie-eind met gemonteerde rubberring gelijkmatig centrisch zonder hoekverdraaiing in de voorgaande mof schuiven. De buis in de mof duwen heeft de voorkeur. Tijdens het centrisch aanduwen heeft de machinist meer controle over de duwrichting van de buis. Induwen: voorzichtig en altijd met voldoende stevig stophout! Eivormige buizen met een vlakke voet vragen bijzondere aandacht: de verticale hartlijn moet te allen tijden zuiver verticaal te worden gehouden. Gebruik een waterpas of schietlood om de merktekens op de voorkant van de mof te controleren, na montage controleren of de rubberring rondom op de juiste positie ligt. Het monteren van buizen onder een hoekverdraaiing is niet toegestaan. Wij adviseren de voegbreedte kleiner dan 20 mm te houden. Bij een rioolinspectie betreffende de axiale verplaatsing valt de verbinding nog in klasse 1. Na het leggen van de buizen moeten de hijskommen van de hijsankers dichtgezet worden met krimpvrije mortel. Tip: het gebruik van een steltegel of stelplank kan de correctie van de verticale hartlijn vereenvoudigen. Aanvullen De sleufbodem niet verdichten. Laagsgewijze aanvulling gelijktijdig aan beide zijden van de buis. Aanbrengen van aanvulmateriaal (zonder puin o.g.) van geringe storthoogte in een laagdikte van 20 – 30 cm, op deze manier wordt het verschuiven van de streng voorkomen. Inlaten inmeten en vastleggen op revisie. Verdichten met geschikte verdichtings apparatuur, zware verdichtings apparatuur kan leiden tot onherstelbare schade aan de betonnen buis. Bijzondere aandacht schenken aan de verdichting rondom inlaten, ongelijkmatige verdichting leidt uiteindelijk tot onregelmatigheden in de eindtoestand van de bovenliggende (weg)constructie. | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4266/verwerkingsvoorschrift-drainfilbuizen | Verwerkingsvoorschrift drainfilbuizen | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/21468.jpg | (not set) | Giverbo levert met de Drainfilbuis de oplossing voor het probleem van bodemverdroging en onnodig regenwatertransport. Door de open structuur van de buiswand dringt het water direct in de bodem en wordt het daar verdeeld. Het waterdoorlatende vermogen van de Drainfilbuis is zo groot dat de infiltratiesnelheid eigenlijk alleen afhankelijk is van de mate waarin de bodem het water kan opnemen. De Drainfilbuis kan gelegd worden volgens traditionele uitvoering en eenvoudig worden aangesloten op het bestaande riool. Extra tracéruimte bij de aanleg is niet nodig omdat vier functies in één buis worden gecombineerd: transport, berging, infiltratie en drainage. Ook de inspectie is eenvoudig uit te voeren. Verder zijn de Drainfilbuizen bestand tegen reguliere verkeersbelasting en is beton het minst belastend voor het milieu. Drainfilbuizen zijn leverbaar in de diameters 400, 600 en 800 mm. Opslag Drainfilbuizen dienen, in verband met het waarborgen van de open structuur en daarmee de waterdoorlatendheid, op een schone plaats te worden opgeslagen (bij voorkeur opslag op verhard of van zandbed voorzien terrein). Sleufbodem De sleufbreedte en -diepte voor het verwerken van de Drainfilbuis is afhankelijk van de locale bodemgesteldheid. Bij voorkeur worden Drainfilbuizen verwerkt in een sleuf of cunet ter grootte van 30 cm naast en onder de Drainfilbuis en aangevuld met ‘draineerzand’. Dit draineerzand moet voldoen aan de voorschriften, zoals deze verwoord zijn in de RAW standaard, hoofdstuk 23, par.26.01. Lid 01 van de voornoemde paragraaf luidt als volgt: ‘Het draineerzand voor zanddrains (lees: Drainfilbuizen) moet zijn een mineraal materiaal, waarvan het gehalte aan minerale deeltjes door zeef 63 μm (2) van de fractie door zeef 2 mm (6,0) ten hoogste 5% bedraagt. De fractie op zeef 250 μm (6,0) moet tenminste 50% bedragen’. Aanbevolen wordt het toepassen van dit voornoemde draineerzand, tenzij het ter plaatse aanwezige zand een gemeten k – waarde heeft van minimaal 5 – 8 m1/etmaal. In dat geval kan de aanvulling geschieden met het uitkomende zand. Als de Drainfilbuis op de sleufbodem wordt gefundeerd in goed drainerend materiaal moet de Drainfilbuis zich kunnen ‘nestelen’, om zo een juiste opleghoek te ontwikkelen. De dikte van de drainerende laag wordt in regel vermeld in het bestek en/of in de permeatie berekening. Ter plaatse van de mof van de kraagbuizen moet de sleufdiepte verdiept worden. Passtukken bij putaansluitingen zijn altijd dichte buizen. De Drainfilbuis dient over de gehele lengte te dragen, het toepassen van steltegels o.g. is niet toegestaan. Bij het aanvullen in ieder geval geen klei, leem, veen of teelaarde gebruiken; dit kan de werking van de Drainfilbuis volledig teniet doen. Leggen Drainfilbuizen (mof, spie en glijrubberring F146) dienen in- en uitwendig schoon van zand en aarde te worden ingebouwd. Dan de rubberring om het spie-eind aanbrengen en de spanning in de rubberring rondom gelijkmatig verdelen. De rubberring moet op de juiste plaats op het spie-eind gelegd worden tegen de betonnen ‘borst’ (zie figuur 1). Verbinding: altijd de F146 zelfsmerende rubberring. Het toepassen van een geotextiel om het lijf van de Drainfilbuis wordt sterk afgeraden. Eventueel kan, indien de opdrachtgever dit wenselijk acht, een geotextiel worden toegepast als fysieke scheiding tussen het draineerzand (of grind) van de sleuf en de omringende bodem. Spanningsvrij aanbrengen van de rubberring op het schoon spie-eind (bij voorkeur buiten het profiel van ontgraving), controleer of de juiste ring voor de te verwerken Drainfilbuis is gekozen en controleer de plaats van de ring. Bij het leggen van de Drainfilbuis aan de voorgaande buis, het spie-eind met gemonteerde rubberring gelijkmatig centrisch zonder hoekverdraaiing in de voorgaande mof schuiven. De Drainfilbuis in de mof duwen heeft de voorkeur. Tijdens het centrisch aanduwen heeft de machinist meer controle over de duwrichting van de Drainfilbuis. Induwen: voorzichtig en altijd met voldoende stevig stophout. Na montage controleren of de rubberring rondom op de juiste positie ligt. Het monteren van Drainfilbuizen onder een hoekverdraaiing is niet toegestaan. Wij adviseren de voegbreedte kleiner dan 20 mm te houden. Bij een rioolinspectie betreffende de axiale verplaatsing valt de verbinding nog in klasse 1. Drainfilbuizen kunnen in geen geval worden geknipt of gezaagd om een aansluiting op een schacht te realiseren. Aansluitingen op een inspectieschacht worden in alle gevallen gemaakt met een vlakke mof of een enkelvoudig verjongde spie, ‘dichte’ hulpstukken met de daarvoor speciaal bedoelde schachtrubberring. Van deze buizen kunnen eventueel wel hulpstukken worden geknipt of gezaagd. De maatvoering van de mof- en spie-einden van de Drainfilbuis is identiek aan de maatvoering van de buizen van Giverbo (dichte betonbuizen). Aanvullen De sleufbodem niet verdichten, de eerste aanvullaag verdient bijzondere aandacht i.v.m. het onderstoppen van het buislichaam, holle ruimtes dienen vermeden te worden. Laagsgewijze aanvulling gelijktijdig aan beide zijden van de Drainfilbuis. Aanbrengen van drainerend aanvulmateriaal (zonder puin) van geringe storthoogte in een laagdikte van 20-30 cm, op deze manier wordt het verschuiven van de streng voorkomen. Inlaten inmeten en vastleggen op revisie. Extra aan te brengen inlaten kunnen op het werk uitsluitend worden ingeboord op de daarvoor bestemde inlaatkast nabij het mof-eind van de Drainfilbuis. De voorkeur gaat echter uit naar het tijdens de productie inboren van een inlaat ø pvc 125. In ieder geval wordt afgeraden inlaten te boren in het lijf van de Drainfilbuis; Verdichten met geschikte verdichtingapparatuur, zware verdichtingapparatuur kan leiden tot onherstelbare schade aan de betonnen Drainfilbuis. Bijzondere aandacht schenken aan de verdichting rondom inlaten, ongelijkmatige verdichting leidt uiteindelijk tot onregelmatigheden in de eindtoestand van de bovenliggende (weg)constructie. Het ontgraven, leggen, aanvullen en verdichten van de Drainfilbuizen dient verder op dezelfde wijze te geschieden als ‘dichte’ betonbuizen. Dit wil zeggen verdichten in lagen van maximaal 50 cm naast de Drainfilbuis - direct boven de Drainfilbuis een laag, ter breedte van de Drainfilbuis, niet verdichten; Nooit zware mechanische verdichtingapparatuur gebruiken. Ook niet met rupsbanden van grondverzetmachines verdichten. Geen aanvulgrond van te grote hoogte storten en geen aanvulgrond gebruiken waarin grof puin en dergelijke aanwezig zijn. Onderhoud Regelmatig visuele controle op de aanwezigheid van slib (meten slibdikten) in de Drainfilbuis heeft de voorkeur boven het opnemen van het systeem in een vast reinigingsprogramma; De frequentie van reinigen is afhankelijk van locale omstandigheden (aanwezigheid van bomen, het toepassen van bladvangers en het bewustzijn van om- en aanwonende); Als richtlijn kan worden gesteld dat de Drainfilbuis in aanmerking komt voor reiniging als de slibdikte 10% van de diameter van de Drainfilbuis bedraagt (respectievelijk 4 cm voor de 400, 6 cm voor de Ø 600 en 8 cm voor de Ø 800); De Drainfilbuis moet gereinigd worden door middel van een speciaal ontwikkelde reinigingstechniek. | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4267/verwerkingsvoorschrift-betonriolering-algemeen | Verwerkingsvoorschrift betonriolering algemeen | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/21498.jpg | (not set) | VERBINDINGEN Het leggen van buizen en het plaatsen van putten wordt in de regel toevertrouwd aan de aannemer. De aannemer is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de verbinding. Hieronder omschrijven we de mogelijke buis-buis verbindingen en de put-schacht verbindingen en de aansluitingen betonbuizen op inspectieputten. Mogelijke buis-buis verbindingen: Glijverbinding F104 Het is zaak de ring spanningsvrij (met een gelijke spanningsverdeling) goed tegen de nok van de spie aan te leggen en wel zodanig dat de tekst op de ring leesbaar is. Alleen de mof dient rijkelijk te worden voorzien van glijmiddel en wel vanaf de inloop van de mof tot aan de plaats waar de rubberring na intrekken van de buis komt te liggen (géén glijmiddel op het spie-einde of op de rubberring). Na de montage moet worden gecontroleerd of de rubberring nog op zijn plaats ligt. Dat kan door een meetlatje tussen de mof en de spie te steken en rondom te meten of de afstand gelijk is. EI-vormige buizen met een vlakke voet vragen bijzondere aandacht: de verticale hartlijn dient te allen tijde zuiver verticaal te worden gehouden. Gebruik een waterpas op de inlaatkast of een schietlood om de merktekens op de voorkant van de mof te controleren. Het door ons geleverde glijmiddel is speciaal voor ons product ontwikkeld. Bij gebruik van een ander glijmiddel vervalt onze garantie op de dichtheid van de verbindingen. F104 plaatsing F104 met glijmiddel Zelfsmerende Lamell glijverbinding F146 Het is zaak de ring spanningsvrij (met een gelijke spanningsverdeling) goed tegen de nok van de spie aan te leggen en wel zodanig dat de tekst op de ring leesbaar is. Er dient géén glijmiddel te worden gebruikt. Na de montage moet worden gecontroleerd of de rubberring met de flap op zijn plaats ligt. Dat kan door een meetlatje tussen de mof en de spie te steken en rondom te meten of de afstand gelijk is. F146 plaatsing F146, geen glijmiddel gebruiken Put-schachtverbindingen Er is sprake van 2 typen inspectieputten: Inspectieputten 800x800 mm, 1000x1000 mm, 1250x1250 mm en ø 1000 mm. Overige putten. Inspectieputten 800x800 mm, 1000x1000 mm, 1250x1250 mm en ø 1000 mm Voor de verbinding tussen de verschillende onderdelen (onderbak, tussenschacht en afdekplaat) wordt een schachtsponningsring toegepast. Schachtsponningsring - De schacht onderdelen zijn voorzien van een zelfsmerende schachtsponningsring, dus geen glijmiddel aanbrengen. Montage: zie onderstaande afbeeldingen. De zelfsmerende schachtsponningsring moet worden aangebracht op het spiedeel van de schacht. - Basisvoorwaarden voor elke voegverbinding: de rubbersponning moet schoon en onbeschadigd zijn. 1. Plaats de rubberring conform de afbeelding. Verdeel de spanning door op de vier hoeken de rubberring naar je toe te trekken 2. Controleer: of de flap volgens het voorbeeld zit de tekst bovenop leesbaar is de rubberring rondom op betonondersteuning ligt 3. Gereed voor montage van de tussenschacht of het kegelstuk Overige putten De verbinding tussen de verschillende onderdelen (onderbak, tussenschacht en afdekplaat) kan meerdere wijzen gerealiseerd worden (de onderdelen zijn optioneel, het is de keuze van de aannemer welke wordt gebruikt): - Zand-cementspecie. - 2 componenten mortels bijv. Cugla Epoxy Plamuur LP of gelijkwaardig. Er zijn meerdere soortgelijke producten verkrijgbaar. Verwerkingsadvies en verbruik zijn in het algemeen te vinden op de site van de betreffende leverancier (in dit geval www.cugla.nl). - Verbinding verschillende onderdelen met een Elastostrip van Trelleborg o.g. (zie foto en www.trelleborg.com). - Bovenstaande eventueel in combinatie met een bitumenstrip aangebrand op de buitenzijde van de verbinding. Aansluitingen betonbuizen op inspectieputten Er zijn meerdere mogelijkheden om betonbuizen waterdicht en flexibel aan te sluiten op de verschillende inspectieputten. Onderstaand hebben we de mogelijkheden weergegeven. Met dit brede scala biedt Giverbo u bovendien alle mogelijkheden om de put te plaatsen op de door u gewenste plaats. Toepassing van pasbuizen en/of het op maat zagen van buizen completeert deze unieke mogelijkheid van “put op de plaats”. Op de puttenstaat is aangeven welke aansluitingen (prefab) zijn voorzien van een hoekverdraaiing. In hoofdzaak hebben wij drie verschillende mogelijkheden voor de aansluiting van buizen op putten: 1. Rolring of standaard glijverbinding voor: Ø 300 mm t/m Ø 1000 mm Drainfilbuizen EI-vormigebuizen 250/375 mm Hiervoor zijn er drie mogelijke aansluitingen. Een aansluiting met een standaard rolring (met standaard sparing), een standaard rolring met AV sparing of een standaard glijverbinding. Zie hieronder het principe: Standaard rolring ( met standaard sparing) Standaard rolring ( met AV sparing) (zie ook pagina 13) Standaard glijverbinding 2. Glijverbindingen voor: Buizen ≥ 1250 mm EI-vormige buizen ≥ 300/450 mm Aansluiting op verjongde spie-eind van de buis Afdichting is identiek aan buisverbinding Verjongde spie en glijverbinding F104 Verjongde spie en zelfsmerende glijverbinding F146 3. Metselsparingen (zie ook pagina 13): Mogelijk bij alle diameters Afmeting van de sparing volgens puttenstaat Op verzoek of daar waar hoekverdraaiingen of schuine wand niet mogelijk is Praktijkvoorbeeld bij een kruising put met een AV sparing (moet expliciet op een puttenstaat vermeld staan). Het spie-vlak passtuk wordt met de aangebrachte buis- en schachtrubberring ‘terug’ getrokken vanuit de put Metselsparingen Indien u bij alle overige diameters Kraagbuis Ø 1250 mm, kraaglozebuis Ø 2000 mm Vlakke voetbuizen Ø 1250 mm, Ø 1500 mm en Ø 1800 mm EI-vormige buizen 300/450 t/m 700/1050 mm ook de put exact op de gewenste plaats wenst te stellen, adviseren wij u gebruik te maken van een metselsparing. Voor alle genoemde buistypen zijn standaard pasbuizen (mof-spie en spie-spie) beschikbaar. INLATEN In elke betonnen buis kunnen voorzieningen voor verschillende inlaten worden aangebracht. Buizen worden geleverd met maximaal 1 inlaat per buis. Giverbo garandeert en adviseert de toepassing van 1 inlaat per buis. Bij buizen ø 300 mm en ø 400 mm kunt u gebruik maken van een mof-spie pasbuis (lengte= 1000 mm), welke is voorzien van een inlaatkast waarin u een inlaat kunt boren. Indien er toch de noodzaak bestaat voor een extra aansluiting adviseren wij u deze inlaat in een volgende buis of in een inspectie schacht aan te brengen. Indien u toch kiest voor een extra inlaat, maak dan altijd gebruik van onze zadelstukken. PVC-buisinlaat De standaard buisinlaat maakt het mogelijk een PVC-buis ø 125 mm of ø 160 mm, zonder andere voorzieningen dan een tijdens de fabricage aangebrachte rubbermanchet, in de geprofileerde inlaat van de betonnen buis te monteren. Visuele controle op de positie van de rubberring is mogelijk. De inlaat is voorzien van een betonnen stootrand die bestand is tegen minimaal 60 kN bovenbelasting. PVC-indrukmof Voor buizen vanaf ø 600 mm wordt nog steeds gebruik gemaakt van de PVC-indrukmoffen. Een PVC-indrukmof ø 200 mm kan hierbij ook worden toegepast. PVC-instortmof EI-vormige buizen 600/900 mm, 700/1050 mm en buizen met diameter vanaf ø 1250 mm worden voorzien van een direct ingestorte PVC-mof die bestand is tegen minimaal 60 kN bovenbelasting. De ingestorte PVC-moffen zijn standaard voorzien van een lekflens. Standaard maten ø 125 mm en ø 160 mm. Buizen worden geleverd met max. 1 inlaat per buis. Giverbo garandeert en adviseert de toepassing van 1 inlaat per buis. Bij buizen ø 300 en ø 400 mm kunt u gebruik maken van mof-spie verjongd pasbuis, welke is voorzien van een inlaatkast waarin u een inlaat kunt boren. Indien er toch de noodzaak bestaat voor een extra aansluiting adviseren wij u deze inlaat in een volgende buis of in een inspectieschacht aan te brengen. Indien u toch kiest voor een extra inlaat, maak dan altijd gebruik van onze opzetkolken. Opzetkolk Indien in een buis geen inlaatkast aanwezig is of een tweede inlaat naast een al bestaande moet worden aangebracht, dient een gat te worden geboord ten behoeve van een opzetkolk. Dit dient zo dicht mogelijk achter de kraag of in de buurt van het spie-eind van de buis te geschieden. Het inhakken van een gat in een buis moet absoluut worden vermeden! Standaardmaten ø 125 en 160 mm. Opzetkolk INKORTEN De door ons aangeboden buizen kunnen, met een ter beschikking gesteld tang of door te zagen, t/m ø 500 mm eenvoudig ingekort worden. Voordeel is hierbij dat er geen afval is en geen dure passtukken want alles kan in de put gebruikt worden. Door het eenvoudige systeem kan de put altijd op de gewenste plek geplaatst worden. Mogelijkheden om tot de gewenste streng lengte te komen: ‘put op de plaats’ Betonbuis, hele buis Mof-spie Mof-vlak Spie-vlak Gezaagde pasbuizen Uitsluitend voor buizen ≤ 500 mm; - Passtukken uit hele buizen, te zagen (op het werk) - Ongewapend of staalvezel versterkt Prefab pasbuizen Buizen Ø 300 mm t/m Ø 800 mm en Ø 1000 mm; Vlakke voetbuizen Ø 800 mm t/m Ø 1000 mm; EI-vormige buizen 250/375 mm; Drainfilbuizen Ø 400 mm, Ø 600 mm en Ø 800 mm; - Prefab pasbuizen Spie-vlak en Mof-vlak. Alleen Spie-vlak eventueel in het werk op maat te zagen. - Ongewapend of staalvezel versterkt. - Bij vlakke voetbuizen altijd staalvezel versterkte (ronde) pasbuizen. Praktijkvoorbeelden inclusief maatvoering 1. Passtuk, afgekort van hele betonbuis (uitsluitend Ø 300 t/m Ø 500 mm) Praktijkvoorbeelden inclusief maatvoering 1. Passtuk, afgekort van hele betonbuis (uitsluitend Ø 300 t/m Ø 500 mm) 2. Mof-spie + passtuk, afgekort van hele betonbuis (uitsluitend Ø 300 t/m Ø 500 mm) 3. Passtuk, hele of afgekorte spie-vlak (alle betonbuizen) 4. Mof-spie + passtuk, hele of afgekorte spie-vlak (alle betonbuizen) *De maten zijn van toepassing voor de buizen Ø 1000 mm. Lengte mof-spie is 1,2m¹ BUISWAND De gladheid van de (binnenzijde) buis wordt bij aanvang bepaald door de productiemethode. Tijdens de productie van de door ons aangeboden buizen draait en trilt de binnenkern waardoor er een zeer gladde buis ontstaat. De gemeente Rotterdam is hier bijvoorbeeld zeer tevreden over. Aanvullend kan over de gladheid worden vermeld dat na enkele maanden gebruik er een slijmlaagje wordt afgezet tegen de wand. Het gladder zijn van de buiswand bij aanvang is natuurlijk altijd bevorderlijk. Bovendien zijn door de haaksheid de buizen goed in een rechte lijn te leggen. Algemeen De productie van de buizen, putten en hulpstukken komen allemaal van één productielocatie waar gewerkt wordt conform ISO14001 en ISO9001. De CO2 verklaring is van toepassing inclusief Milieukeur en Dubokeur. Bij een correcte verlegging van de materialen is er sprake van 15 jaar garantie! De kwaliteit van de buizen blijkt uit het feit dat deze voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de Europese NEN-EN 1916 norm en de nationale complementaire norm NEN 7126. Ze zijn gecertificeerd volgens beoordelingsrichtlijn BRL9201. Onze inspectieschachten voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de Europese norm NEN -EN 1917 en de nationale complementaire norm NEN 7035 en zijn gecertificeerd volgens de Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL9202. | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4269/verwerkingsvoorschrift-betonputten | Verwerkingsvoorschrift betonputten | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/21490.jpg | (not set) | Put-schachtverbindingen Er is sprake van 2 typen inspectieputten: Inspectieputten 800x800 mm, 1000x1000 mm, 1250x1250 mm en ø 1000 mm. Overige putten. Inspectieputten 800x800 mm, 1000x1000 mm, 1250x1250 mm en ø 1000 mm Voor de verbinding tussen de verschillende onderdelen (onderbak, tussenschacht en afdekplaat) wordt een schachtsponningsring toegepast. Schachtsponningsring De schacht onderdelen zijn voorzien van een zelfsmerende schachtsponningsring, dus geen glijmiddel aanbrengen. Montage: zie onderstaande afbeeldingen. De zelfsmerende schachtsponningsring moet worden aangebracht op het spiedeel van de schacht. Basisvoorwaarden voor elke voegverbinding: de rubbersponning moet schoon en onbeschadigd zijn. 1. Plaats de rubberring conform de afbeelding. Verdeel de spanning door op de vier hoeken de rubberring naar je toe te trekken 2. Controleer: - Of de flap volgens het voorbeeld zit. - De tekst bovenop leesbaar is. - De rubberring rondom op betonondersteuning ligt. 3. Gereed voor montage van de tussenschacht of het kegelstuk. Overige putten De verbinding tussen de verschillende onderdelen (onderbak, tussenschacht en afdekplaat) kan op meerdere wijzen gerealiseerd worden (de onderdelen zijn optioneel, het is de keuze van de aannemer welke wordt gebruikt): Zand-cementspecie. 2 componenten mortels bijv. Cugla Epoxy Plamuur LP of gelijkwaardig. Er zijn meerdere soortgelijke producten verkrijgbaar. Verwerkingsadvies en verbruik zijn in het algemeen te vinden op de site van de betreffende leverancier (in dit geval www.cugla.nl). Verbinding verschillende onderdelen met een Elastostrip van Trelleborg o.g. (zie foto en www.trelleborg.com). Bovenstaande eventueel in combinatie met een bitumenstrip aangebrand op de buitenzijde van de verbinding. Aansluitingen betonbuizen op inspectieputten Er zijn meerdere mogelijkheden om betonbuizen waterdicht en flexibel aan te sluiten op de verschillende inspectieputten. Onderstaand hebben we de mogelijkheden weergegeven. Met dit brede scala biedt Giverbo u bovendien alle mogelijkheden om de put te plaatsen op de door u gewenste plaats. Toepassing van pasbuizen en/of het op maat zagen van buizen completeert deze unieke mogelijkheid van “put op de plaats”. Op de puttenstaat is aangeven welke aansluitingen (prefab) zijn voorzien van een hoekverdraaiing. In hoofdzaak hebben wij drie verschillende mogelijkheden voor de aansluiting van buizen op putten. 1. Rolring of standaard glijverbinding voor: Ø 300 mm t/m Ø 1000 mm Drainfilbuizen EI-vormige buizen 250/375 mm Hiervoor zijn er drie mogelijke aansluitingen. Een aansluiting met een standaard rolring (met standaard sparing), een standaard rolring met AV sparing of een standaard glijverbinding. Zie hieronder het principe: 2. Glijverbindingen voor: Buizen ≥ 1250 mm Eivormige buizen ≥ 300/450 mm Aansluiting op verjongde spie-eind van de buis Afdichting is identiek aan buisverbinding 3. Metselsparingen: Mogelijk bij alle diameters Afmeting van de sparing volgens puttenstaat Op verzoek of daar waar hoekverdraaiingen of schuine wand niet mogelijk is Praktijkvoorbeeld bij een kruising put met een AV sparing (moet expliciet op een puttenstaat vermeld staan). Het spie-vlak passtuk wordt met de aangebrachte buis- en schachtrubberring ‘terug’ getrokken vanuit de put. Metselsparingen Indien u bij alle overige diameters Kraagbuis Ø 1250 mm, kraaglozebuis Ø 2000 mm Vlakke voetbuizen Ø 1250 mm, Ø 1500 mm en Ø 1800 mm EI-vormige buizen 300/450 t/m 700/1050 mm ook de put exact op de gewenste plaats wenst te stellen, adviseren wij u gebruik te maken van een metselsparing. Voor alle genoemde buistypen zijn standaard pasbuizen (mof-spie en spie-spie) beschikbaar. | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4270/verwerkingsvoorschrift-balkriolering | Verwerkingsvoorschrift balkriolering | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/21495.jpg | (not set) | Giro Balkriolering - Technische informatie en montage advies De prefab betonnen voorgespannen elementen zijn inwendig voorzien van een kunststofbekleding, de onderlinge verbinding geschiedt middels flexibele kunststof insteekmoffen. De diameters Ø 250 mm t/m 400 mm kunnen standaard voorzien worden van knevelinlaten ø 125 mm en ø 160 mm (max. 2 st/ element). De diameters Ø 500 mm kunnen standaard voorzien worden van knevelinlaten ø 160 mm (max. 2 st/ element). Lengte Breedte Hoogte Gewicht Hijsvoorziening Giro Balkriolering ø 250 mm 5990 mm 480 mm 650 mm 3665 kg 2x 5 t Giro Balkriolering ø 315 mm 5990 mm 480 mm 650 mm 3240 kg 2x 5 t Giro Balkriolering ø 400 mm 5990 mm 590 mm 700 mm 4010 kg 2x 5 t Giro Balkriolering ø 500 mm 5990 mm 720 mm 800 mm 5335 kg 2x 5 t Passtukken : op verzoek, lengte variabel, minimale lengte 1500 mm. Montage advies Giro Balkriolering op betonnen paalfundering In het voorbereidende traject dient een matenplan te worden opgesteld, op basis van dit plan moeten de betonnen heipalen aangebracht worden. Stappenplan: Stap 1 Palen heien volgens matenplan op juiste positie en hoogte. Paal koppen vrijgraven en koppen snellen, tolerantie hoogte van de paal t.o.v. de theoretische hoogte : + 50 mm tot -100 mm. Stap 2a Plaats de bodemplaten (ø 1600 of ø 1800 mm) op de juiste hoogte boven de palen. De onderzijde van de bodemplaat moet 150 mm onder de theoretische paalhoogte geplaatst worden. Tip: door het zandbed 150 mm lager af te werken dan de theoretische hoogte van de paalkop kan de bodemplaat op het zandbed geplaatst worden. Bodemplaten zijn standaard voorzien van 1 kogelkop hijsanker van 5 t. Stap 2b Plaats de paalkragen op de juiste hoogte boven de palen. De onderzijde van de paalkraag moet 300 mm onder de theoretische paalhoogte geplaatst worden. Tip: door het zandbed 300 mm lager af te werken dan de theoretische hoogte van de paalkop kan de paalkraag op het zandbed geplaatst worden. Paalkragen ( type 1 ca. 350 kg en type 2 ca. 550 kg ) zijn niet voorzien van hijsankers, wij adviseren de paalkraag met een (hydraulische) klem te plaatsen. Stap 3a Giet de 3 sparingen in de bodemplaat vol met krimparme mortel (wordt niet meegeleverd). Hoeveelheid: ca. 0,045 m³ per sparing. Stap 3b Giet de paalkraag vol met krimparme mortel (wordt niet meegeleverd). Hoeveelheid: paalkraag type 1 : ca. 0,065 m³/kraag - paalkraag type 2 : ca. 0,125 m³/kraag. Stap 4 Leg de meegeleverde SBR oplegmaterialen afm. b x d = 80 x 5 mm, lengte variabel op de bodemplaten en op de paalkragen. Stap 5 Plaats de inspectieputten en de Giro Balkriolerings-elementen (incl. benodigde koppelstukken) op de bodemplaten en paalkragen. De elementen zijn voorzien van 2 kogelkop ankers 5 t. Wij adviseren u de elementen te leggen met een tweesprong van voldoende lengte (min. 5,20 m) Bij type ø 500 mm worden flexibele overschuif moffen meegeleverd voor de onderlinge verbinding. Voor de putverbinding worden flexibele moffen met spie-eind meegeleverd. De tolerantie bij de oplegging op de paalkraag in de lengterichting bedraagt maximaal 100 mm en in de dwarsrichting bij type ø 250 en ø 315 mm maximaal 75 mm, bij type ø 400 mm maximaal 20 mm en bij type ø 500 mm maximaal 10 mm. Stap 6 Aanstorten van de elementen op de paalkragen aan beide zijkanten. Materiaal: parelbeton o.g. Stap 7 Aansluiten van huis- of kolkaansluitingen ø 125 of 160 mm. Montage advies Giro Balkriolering op houten paalfundering De te volgen werkwijze is in hoofdzaak afhankelijk van de vormgeving en afmeting van de houten paalfundering en toe te passen kespen. Wij adviseren u graag zodra details van de houten paalfundering bekend zijn. | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4357/fietspad-comfortplaten | Fietspad Comfortplaten | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/25110.jpg | (not set) | Fietspad Comfortplaten zijn hoogwaardige betonplaten voorzien van een (fijne) oppervlaktestructuur die onderling worden gekoppeld. Deze onderlinge koppeling middels een kunststof strip zorgt voor een naadloze overgang zonder hoogteverschillen. Comfortplaten kunnen voor diverse doeleinden worden gebruikt. Fietspaden en strandovergangen zijn de bekendste toepassingen, maar ook op bedrijventerreinen of tegen gebouwen waar verzakkingen een rol spelen of daar waar de bereikbaarheid van de ondergrondse infrastructuur belangrijk is, kunnen deze platen worden toegepast. De platen zijn in diverse diktes en afmetingen leverbaar variërend van 100x100 cm tot 400x200 cm. Voor bochten en kruisingen zijn paselementen leverbaar. De platen worden standaard in grijze beton geleverd maar levering in kleur is ook mogelijk. Bovendien kan in de structuur gevarieerd worden. Onderlinge koppeling middels kunstofstrip De voordelen op een rij: • duurzame comfortabele oplossing; • korte realisatietijd; • vormvaste elementen; • hoge betonkwaliteit; • geen merkbare voegovergangen; • lage rolweerstand; • direct beschikbaar voor gebruik; • onderhoudsvriendelijk; • ongevoelig voor boomwortels en breuk; • onkruidvrij; • geen plasvorming; • demontabel; • hoge restwaarde; • variëteit in maatvoeringen; • lage exploitatielasten; • blijvend bereikbaar voor kabels en leidingen; • volledig turnkey realiseerbaar; • KOMO gecertificeerd; • voldoen aan BRL 1104. Een comfortabel fietspad zonder hobbels, kuilen, beschadigingen of hinderlijke overgangen maakt het fietsen een stuk aangenamer. Doordat de hoogwaardige Fietspad Comfortplaten onderling worden gekoppeld door een kunststof strip ontstaan naadloze overgangen zonder hoogteverschillen. De toplaag is voorzien van een fijne structuur en zorgt voor een lage rolweerstand en een optimale stroefheid zonder dat spoorvorming optreedt. Ideale omstandigheden dus voor alle gebruikers. AFMETINGEN Standaard beschikbare afmetingen (lxbxd) : - 400x200x14 cm - 300x200x14 cm (2040 kg) - 350x200x14 cm (2355 kg) - 200x250x14 cm (1700 kg) - 200x300x14 cm (2040 kg) - 150x300x14 cm (1530 kg) - 100x300x14 cm (1020 kg) Bochtelementen en overige afmetingen (bijvoorbeeld 400x200 cm) op aanvraag. BELASTING Bij de standaard dikte van 14 cm zijn de maximaal toelaatbare aslasten van de Comfortplaten conform verkeersklasse BRL1104 100 kN (10 ton/verkeersklasse 30). Voor inritten kunnen wij 20 cm dikke platen leveren. SPECIFICATIE - wapening, klasse FeB500 volgens NEN 6008; - betonkwaliteit C45/55 volgens NEN-EN 206-1; - milieuklasse XF4; - toleranties volgens NEN 3682; - de elementen voldoen aan de BRL 1104 “Bedrijfsvloerplaten van constructief beton”. EENVOUDIG DEMONTABEL Omdat het fietspad uit “vrijliggende” Comfortplaten bestaat kunnen deze eenvoudig worden gedemonteerd. Snel, onderhoudsvriendelijk en zonder kans op beschadiging. Kabels en leidingen blijven bereikbaar. Of het nu gaat om een recreatiegebied, de vervanging van bestaande fietspaden of de ontsluiting van een woonwijk, de Fietspad Comfortplaat is de ideale oplossing. Het onderscheidend vermogen zit niet alleen in de duurzaamheid en snelheid van aanleggen maar vooral in de flexibiliteit van het systeem. Zonder hak- en breekwerk kan het fietspad eenvoudig worden gelegd, verplaatst of verwijderd. Eventuele onderliggende kabels en leidingen blijven hierdoor gemakkelijk en goed bereikbaar. Aanleg donkergrijze platen Eenvoudige aanleg rode Fietspad Comfortplaten LEGBED, FUNDATIE en ONDERGROND De fundatie moet voldoende draagkrachtig zijn. De draagkracht wordt uitgedrukt in een beddingsgetal. Dit beddingsgetal dient minimaal 0,06 N/mm³ (ca. 15% CBR) te zijn. De dikte van het legbed is minimaal 100 mm. De verdichtingsgraad van de fundatie en het legbed moet juist zijn. De mate van verdichting wordt uitgedrukt in een Proctorwaarde. De eis is een minimale Proctorwaarde van 95% en een gemiddelde waarde van 98%. Rode Fietspad Comfortplaten Fijne structuur, lage rolweerstand en optimale stroefheid | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4286/vormbakstenen | Vormbakstenen | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/23565.jpg | (not set) | Als natuurproduct ondergaan straatklinkers kwaliteits- en vormveranderingen bij het bak- en droogproces. Om een constante kwaliteit in de verharding te krijgen, worden ze gesorteerd naar vorm, kleur, wateropname, hardheid, structuur en afmetingen. Hardheid Hoe harder de klinker, hoe geringer de wateropname. De wateropname wordt uitgedrukt in volumeprocenten. De meest toegepaste hardheidsklasse is 4 -12. Daarnaast zijn de sorteringen 0 - 4 en 12-20 leverbaar. Kwaliteitsklassen Een verdere indeling geschiedt op basis van vorm, kleur, structuur en afmetingen. Kwaliteit A Voldoet aan de hoogste eisen. Verschil in lengte onderling is nooit meer dan 8 mm. Met de toevoeging E (extra kwaliteit) zelfs niet meer dan 6 mm. Kwaliteit B Ruime marge ten aanzien van vorm, structuur en hardheid. Verschil in lengte onderling max.10 mm. Klinkers met bijzondere 'getrokken' vorm worden met G aangeduid. Bij de kwaliteit AG is de wateropneming 0 -12% en het verschil in lengte onderling max.12 mm. Van de kwaliteit BG is sprake als de wateropneming 0 -14% en het onderlinge lengteverschil max.14 mm is. Tenslotte worden de klassebenamingen 1C gebruikt voor straatsteenformaten met een geringe hardheid en D (diversen) voor stenen die anders niet te classificeren zijn. Raadpleeg voor meer detailinformatie de 'Eisen voor bouwstoffen in de wegenbouw' van Rijkswaterstaat en het keuringsregelement voor straatklinkers van de Stichting KOMO. Afmetingen en aantal stuks per m2 De hierna volgende afmetingen zijn gemiddeld, omdat de exacte maat afhangt van de soort klei en de hardheid. Tevens worden sommige soorten zowel normaal als plat verstraat. Aantal stuks per m2 gelden zowel staand verstraat (normaal) als liggend verstraat (plat). GVB-80 Klinkerkei Afmetingen ± 201 x 93 x 91 mm GVB-81 Platte kei Afmetingen ± 203 x 93 x 71 mm GVB-82 Dikformaat Afmetingen ± 202 x 66 x 89 mm GVB-83 Waalformaat Afmetingen ± 201 x 48 x 89 mm GVB-84 Vierlingen Afmetingen ± 195 x 45 x 65 mm | (not set) | (not set) | (not set) | 0 | 0 |
| (not set) | /product-sort/4284/girustiek-stenen | Girustiek stenen | //giverbo.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com/artikel/0/21398.jpg | (not set) | Zoals bekend blijven gebakken straatstenen naar de toekomst toe hun kleur en daarmee hun waarde houden. Het meest gewild zijn hierbij zelfs de gebruikte gebakken waal- en dikformaten. Met de Girustiek gebakken steen is er een steen op de markt gekomen waarmee u een straat of plein kunt voorzien van een nieuw plaveisel zonder dat dit ten koste gaat van het nostalgische karakter. De Girustiek-stenen hebben een onbezand oppervlak en zijn mechanisch verouderd. Er ontstaat hierdoor een nieuwe gebakken straatsteen met afgesleten kanten zoals bij gebruikte straatstenen. | (not set) | kleur nader te bepalen | (not set) | 0 | 0 |